Betaald werk om integratie nieuwkomers te versnellen
“Er is een groot tekort aan personeel in sectoren als transport, onderwijs en zorg. Dan is het toch bijzonder dat er een groep aan de kant staat?” vraagt HAN-lector Josephine Engels zich af. Slechts 10% van de nieuwkomers in Nederland heeft na 2 jaar een baan gevonden (SER). Waarom is het zo belangrijk dat we deze mensen aan het werk krijgen?
Josephine Engels is deeltijd lector Arbeid & Gezondheid. Daarnaast is zij lid van de Raad van Commissarissen van Soweco, een sociale werkplaats voor Almelo en omgeving. Zij ondersteunt de Zorgalliantie bij vraagstukken rondom integratie van nieuwkomers. “De organisaties die aangesloten zijn bij de Zorgalliantie hebben allemaal als doel om de kwaliteit van leven van mensen te behouden. Dat geldt voor alle mensen, dus ook voor statushouders, voor nieuwkomers,” legt Josephine uit.
Weinig nieuwkomers aan het werk, ondanks voordelen
Uit gegevens van de Sociaal-Economische Raad (SER) blijkt dat slechts 10% van de nieuwkomers na 2 jaar werkt heeft gevonden. Na 10 jaar is dit nog steeds maar 50%. Hoe komt dit? Engels: “Werk wordt vaak vergeten als het gaat over integreren. En dat is raar, want het heeft veel invloed op je leven. Denk financieel, aan sociale contacten en zingeving. Er is vaak sprake van mentale armoede bij nieuwkomers. Ze hebben geen tot weinig contacten, leven een geïsoleerd leven, spreken de taal niet. Met een baan worden nieuwkomers zelfstandig en nemen ze actief deel aan de samenleving. En mensen denken er misschien niet meteen aan, maar de steun van collega’s, sociale erkenning, een sociaal netwerk opbouwen, zelfontplooiing, het zijn allemaal voordelen dat werken met zich meebrengt.”
Sociaal netwerk nieuwkomers belangrijk
Uit onderzoek in de Gemeente Gemert-Bakel, blijkt ook dat nieuwkomers graag weer sociale contacten willen. Daarom kijken hulpverleners bij het integreren al snel naar de mogelijkheden van een sociaal netwerk opbouwen. Daar komt de participatieladder in beeld. Deze bevat verschillende niveaus van participatie, van een geïsoleerd leven tot functioneren met een volwaardig, betaalde baan. In de gemeente Gemert-Bakel kregen vrijwilligers training van HAN-onderzoeker Annica Brummel om nieuwkomers hierbij te helpen. “Door weer sociale contacten aan te gaan, nemen ze vaker deel aan activiteiten en volgt uiteindelijk de stap naar betaald werk.”
Maar niet alle nieuwkomers voelen die drang om snel te gaan werken. “Jongeren worden gek van lang thuis zitten, die zien de waarde van werk en gaan dan ook snel op zoek. Maar bij nareizigers is de noodzaak minder groot. Vaak is een familielid al vooruitgegaan, een van de kostwinners van de familie. En in Nederland is een groot financieel vangnet.” Maar zelfs als ze het willen, hebben de nareizigers een grote stap te zetten. Josephine: “Het niet spreken van de taal, een andere cultuur en te weinig kennis van regels. Maar ook het feit dat in veel culturen het niet vanzelfsprekend is dat de vrouw werkt, terwijl dit in Nederland soms wel van ze wordt gevraagd. Dat vraagt mentaal ook wat van de nieuwkomer. Het zijn belemmeringen om de stap naar een betaalde baan te zetten.”
First place, then train
Daarom pleit Josephine voor het principe dat ook wordt ingezet voor andere mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: first place, then train. “Of in het geval van nieuwkomers zou het ook ‘first place, then speak’ kunnen zijn. De nieuwkomers krijgen door een baan niet alleen meer financiële zekerheid, ze leren ook de taal en cultuur sneller.” Maar als de nieuwkomers de Nederlandse taal nog niet spreken, zijn werkgevers dan wel bereid om in deze nieuwe medewerkers te investeren?
Josephine: “Ik geloof dat werknemers die investering snel terugzien. Ten eerste, dat ze geen werk hebben in Nederland, wil niet zeggen dat ze geen goede werknemer zijn. Vaak hadden de nieuwkomers in het land van herkomst een goede baan. Ze brengen veel kennis mee. Daarnaast is er in veel sectoren een flink tekort aan personeel, denk aan de techniek, transport, onderwijs en zorg. Het zou mooi zijn als nieuwkomers daar aan de slag kunnen.”
Om dat te regelen is er wel een verandering nodig, geeft Josephine aan. “De groep nieuwkomers is niet gemakkelijk te bereiken. Ook wordt er nog teveel gekeken de startkwalificatie, bijvoorbeeld een diploma. We zouden ons meer moeten richten op de kwaliteiten van potentiële werknemers.” Een voorbeeld dat Josephine aandraagt, is het skillspaspoort van HAN-lector Jos Sanders. “Hierop staat wat iemand kan, waar iemand goed in is, welk type werk goed bij deze persoon past. Door de competenties in kaart te brengen, kunnen we een nieuwkomer gemakkelijker matchen bij een baan.”
Bereik nieuwkomers met speeddaten
Als instanties de gegevens niet delen en de nieuwkomers een geïsoleerd leven leiden, hoe bereik je ze dan? Daar weet Josephine wel een aantal manieren voor: “Speeddaten werkt nog steeds goed. Door een speeddatesessie of kennismakingsmiddag te organiseren, is de drempel lager voor nieuwkomers om een kijkje te nemen en een gesprek aan te gaan. Ook kennistafels en meeloopdagen helpen om de stap naar werk te maken. En als er een klik is, is er sneller een plek voor ze te vinden. Dan investeert een werkgever voor een passende functie voor deze nieuwe medewerker.”
Toch staan niet alle werkgevers te springen om nieuwkomers als personeel. “Het vraagt wel wat flexibiliteit. Nieuwkomers hebben begeleiding nodig, ze moeten de veiligheidsregels kennen, de taal leren en onze werkomgeving is vaak anders dan zij gewend zijn. Maar ook verschillen in cultuur moeten besproken worden. Als werkgever moet je rekening houden met andere feestdagen, eetgewoonten en beleefdheidsvormen. In Nederland is het niet acceptabel om te laat te komen zonder iets te laten weten, terwijl dat ik het land van herkomst van de nieuwkomer misschien juist heel beleefd is. Dit moet je bespreken. Maar als je blijft luisteren, dan zijn alle verschillen te overbruggen.”