Netwerken door corona geen dagelijkse praktijk meer
“Corona heeft ons leven op zijn kop gezet. Het heeft een aantal processen versneld, denk aan digitaal onderwijs, blended zorg en online counseling. Maar we zien ook dat corona gevolgen heeft voor hiërarchische structuren en financiën. Samenwerken is een uitdaging”, legt lector Frans de Vijlder uit. De Vijlder adviseert en begeleidt bestuurders aangesloten bij de Zorgalliantie bij vraagstukken over netwerk governance en samenwerken in coronatijd.
Gaat het bij netwerk governance over machtsverhoudingen en processen delen, in coronatijd zag je vaak dat hiërarchische structuren weer terugkwamen. Niet grensoverstijgend samenwerken, maar landelijk opgelegde instructies. “Dat beslissingen nu hogerop worden gemaakt, heeft een grote impact op het sociale domein”, vertelt De Vijlder. “We hadden ons dat onvoldoende gerealiseerd.” Het staat op gespannen voet met netwerk governance, waar het gaat over partijen die onderling moeten samenwerken om zaken te regelen. De Vijlder: “Maar, we hebben hier te maken met een pandemie, veel problemen spelen overal. Het is dan goed dat er gecentraliseerde processen zijn, een centraal orgaan dat voor jouw belangen opkomt. Een zorggroep uit Gelderland heeft minder zeggingskracht in de strijd om mondkapjes en vaccins dan de nationale overheid of de Europese Unie.”
Netwerken geen dagelijkse praktijk meer
Doordat overleg over coronamaatregelen nu landelijk en Europees wordt gevoerd, en organisaties zich hieraan te houden hebben, keerden veel organisaties naar binnen. Wendy Kemper-Koebrugge, programmateam Zorgalliantie, kreeg steeds meer vragen van bestuurders over netwerk governance en samenwerken in coronatijd. Tijd om met bestuurders om tafel te gaan over dit vraagstuk. “Eén bestuurder zei dat hij jarenlang had geïnvesteerd in een netwerk rondom vroegsignalering en domeinoverstijgend samenwerken en in één klap leek dit geen dagelijkse praktijk meer te zijn. Iedereen viel terug op zijn organisatie”, legt Kemper uit. Ook gemeenten die thuiswerkten en hun kantoren hadden gesloten, hingen aan de bel. “Sommige organisaties hadden elke week de gemeente aan de lijn met de vraag wat ze aan het doen waren. Ze waren keihard aan het werk in het veld, maar moesten ook de oren en ogen van de gemeenten zijn en zich verantwoorden.”
Meer controle, maar ook meer kansen
“Samenwerkingen zijn ook nu hard nodig, maar financiering en controle is vaker een strijd dan voorheen”, vertelt De Vijlder. Een voorbeeld dat hij geeft is dat woningcorporaties graag meer willen samenwerken met het sociale domein. Die samenwerking zorgt ervoor dat ze in elkaars domein actief worden. “Dat vraagt soms ontschotting van budgetten. De onzekerheid over de financiële toekomst maakt de drempels tot financiering en de vraag of toezichthouders daarmee akkoord gaan alleen maar groter. Samenwerken is in een onzeker klimaat niet vanzelfsprekend, maar misschien wel des te harder nodig.” Kemper: “Organisaties zijn teruggeworpen op de verbindingen die ze al hadden, maar vernieuwing komt uit de zwakkere, minder vanzelfsprekende, verbindingen. Juist met mensen met wie je niet altijd samenwerkt, levert samenwerking de mooiste dingen op. Dat werkt inspirerend. In coronatijd is ontmoeten lastiger. Je kunt digitale ontmoetingen faciliteren, maar hoe doe je dat bij verbindingen die je nog niet hebt?”
Tegelijkertijd bleek in de gesprekken met bestuurders dat zaken die eerst lastig lagen, opeens wel lukten. Kemper: “Een welzijnsorganisatie wilde ondersteuning bieden in het ziekenhuis. Jarenlang was er gesteggel wie dat dan zou betalen. En nu zeiden ze: ‘We gaan het gewoon doen, we zien later wel hoe we dat regelen’. Zorg en welzijn werd nu steeds belangrijker. Een bestuurder van een welzijnsorganisatie zei dat ze weer gezien werden voor wat ze konden. De impact van sociaal werk is zichtbaar geworden in coronatijd.”
Preventie steeds belangrijker
Bestuurders zien kansen in meer aandacht voor preventie en inspelen op signalen. De Vijlder: “We moeten allemaal zoveel mogelijk thuisblijven, dan komt er een hittegolf en in een wijk draaien de jongeren de brandkranen open. Daar kun je op meerdere manieren naar kijken. Je kunt dat veroordelen, maar je kunt je ook afvragen welke mechanismen en behoeften erachter schuilgaan. Misschien is er in bepaalde buurten behoefte aan voorzieningen die er nu niet zijn.” Het is goed om weer naar buiten te kijken, vinden de bestuurders. Signalen zijn nu duidelijker dan ooit. Kemper voegt toe: “Het coronavirus zegt iets over de gezondheid van de bevolking. We zien al jaren dat het verkleinen van gezondheidsverschillen wel steeds op een politieke agenda komt, maar nog weinig leidt tot andere actie. Met de crisis is ook de kans groter geworden om tot actie te komen: juist de kwetsbare groepen hebben te lijden van deze crisis, de kosten daarvan drukken nu op onze maatschappij. Dit vergroot de kans op ander overheidsbeleid en goede initiatieven.”
Grote rol voor vrijwilligers
“Werden we in netwerk governance eerst gehinderd door belangen en routines, door corona versnellen processen juist. Maar onze samenleving is er nog niet op ingericht om met die snelle veranderingen om te gaan. Mensen met een zwakkere maatschappelijke positie raken door de snelle beweging tussen wal en schip”, een zorgelijke constatering van De Vijlder. Dat er mensen buiten de boot vielen, merkten meerdere bestuurders op.
Anderzijds gaven ze aan dat ze de afgelopen maanden een groei zagen in het aantal vrijwilligers. “Blijkbaar zit er energie en welwillendheid in de samenleving, die onder bepaalde omstandigheden naar boven komt”, ziet De Vijlder. Bestuurders vroegen zich af hoe ze buiten crisistijden beter gebruik maakten van deze energie. Kemper: “Ze zagen dat veel activiteiten die organisaties voorheen ‘in natura’ boden, nu door mensen zelf werden gedaan. Mensen organiseerden het zelf. Er was ineens een verschuiving in de taken van professionals naar vrijwilligers. We zien daarnaast dat veel burgerinitiatieven die er al waren een grote vlucht nemen. Dat blijkt ook uit ons onderzoek ‘Burgers voor Elkaar’. Wat er al was, is veel sterker geworden. Maar waar het al niets was, is het ook in coronatijd moeilijk gebleken om van de grond te tillen.” De Vijlder vult aan: “Voor bestuurders is dit soms een tweestrijd. Je wilt burgers faciliteren en hoeft het dus zelf niet meer te organiseren. Maar hoe verantwoord je dat naar de toezichthouders en welke consequenties heeft het op den duur voor de financiering?”
Nog een lange weg te gaan
Volgens De Vijlder staan we pas aan het begin van de crisis en komt er nog veel op ons af de komende maanden en jaren. “Vooral mogelijke bezuinigingen en de invloed van mondiale overheden, gaan spanningen opleveren. Maar het biedt ook kansen. Door de veranderende omstandigheden komt er ook ruimte voor innovaties, zoals meer aandacht voor preventie, benutting van energie en veerkracht van burgers.”
Daarom gaat de Zorgalliantie en het HAN-lectoraat Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties de komende tijd nog een aantal keer om tafel met bestuurders. De Vijlder: “Om gezamenlijk kennis te ontwikkelen over netwerk governance en van elkaar te leren. Waar liggen de knelpunten, kansen en prioriteiten? Wat moet er op de kennis- en innovatieagenda?”
Versnellingkamers
De Zorgalliantie praat graag verder over dit vraagstuk (de kansen en leerpunten van deze coronatijd) in Versnellingkamers in het najaar van 2020 en voorjaar van 2021 én in gesprekken met bestuurders. Wil je aanhaken? Neem contact op met Wendy Kemper-Koebrugge.
Over de geïnterviewden
Frans de Vijlder is Lector Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties bij het Kenniscentrum Publieke Zaak. Hij ondersteunt de Zorgalliantie bij zaken rondom netwerk governance in het publieke domein.
Wendy Kemper-Koebrugge is aangesloten bij het programmateam van de Zorgalliantie. Haar kernexpertise is het faciliteren van netwerkleren. Haar passie op het gebied van netwerken diept ze ook uit in een promotieonderzoek gericht op zorgnetwerken van thuiswonende ouderen. Tevens is ze als hoofddocent verbonden aan post-HBO opleidingen, speciaal Verpleegkundige Gerontologie Geriatrie. Ze studeerde af als bestuurs- en organisatiewetenschapper in 1996.