Lef, vertrouwen en samenwerking: toekomst van woningcorporaties
Hoe speel je als toezichthouder of bestuurder van een woningcorporatie in op toekomstige ontwikkelingen? Dit was de vraag die een aantal vooruitstrevende bestuurders en toezichthouders verkenden in de inspiratiessessie ‘PlatformCorporatie en governance’. Onderligger voor de dialoog was de publicatie ‘PlatformCorporatie’.
Tijdens de inspiratiesessie nam Frans de Vijlder, HAN-lector Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties, de deelnemers mee in de toekomst van governance en zijn blik op de publicatie. Daarna was het de beurt aan Cor Snoeijs, bestuurder Stekademy en medeauteur van ‘PlatformCorporatie‘. Het gesprek en de dialoog die daaruit voortkwamen, werden geleid door Wendy Kemper-Koebrugge van de Zorgalliantie en medeauteur van de boeken ‘Uit de hoek komen, samenwerkingsformules in netwerken’ en ‘Werken aan waarde in netwerken’.
Grensontkennend samenwerken
Een woningcorporatie is individueel niet in staat om nieuwe, opkomende uitdagingen het hoofd te bieden. Dat staat te lezen in de publicatie ’PlatformCorporatie’. Samenwerken, dat is essentieel. Dat kan door een platformcorporatie op te richten, maar ook door meer samen te werken in bijvoorbeeld netwerken. “Iedereen was het hiermee eens. Je redt het als woningcorporatie niet meer in je eentje om al die opgaven voor elkaar te krijgen”, vertelt Joke Abbring.
Samen met Robert de Heer van Raderwerk en Cor Snoeijs , nam Abbring het initiatief tot de inspiratiesessie. Als academiemanager bij de HAN, toezichthouder bij diverse woningcorporaties en toekomstig bestuurder van Wonen Vierlingsbeek, ziet zij de uitdagingen die voor haar liggen. Zoals op het gebied van passende huisvesting, leefbaarheid en duurzaamheid. “We moeten toe naar structurele, duurzame vormen van samenwerking met uiteenlopende partijen. Netwerksamenwerkingen. Dat is meer dan het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst, dat is wellicht het sluitstuk. ‘Grensontkennend’ samenwerken, je hebt het niet over grenzen of hokjes als het gaat over het creëren van waarde met elkaar.”
Waardecreatie
De focus op resultaten en processen verschuift steeds meer naar de focus op onderliggende waarden van alle betrokken partijen, de gedeelde maatschappelijke opgave. En die maatschappelijke waarde creëer je samen, aldus Cor Snoeijs in de publicatie. Hij beschrijft alternatieve waardecreatiemodellen die helpen bij het vormen van netwerksamenwerking. Ook Kemper-Koebrugge weet een aantal behulpzame modellen. Iets waar de deelnemers wel oren naar hebben. Meer gaan samenwerken, meer vanuit de waarde werken, dat brengt de nodige uitdagingen met zich mee. Hoe verandert de houding met lokale en nationale overheden bijvoorbeeld? Wie heeft de ordende macht? Abbring: “Het werken in netwerken raakt ook de governance. Hoe houdt je bijvoorbeeld als toezichthouder toezicht op een organisatie die steeds meer functioneert in een netwerk? Waar je een deel van je bevoegdheden afstaat aan het netwerk? Maar ook als bestuurder vraagt dat een andere manier van afleggen van verantwoording. Niet sec aan de interne en externe wettelijke toezichthouders maar ook aan de gemeenschap. Dat vraagt om lef.”
Vertrouwen
Hierbij gaat het heel erg over vertrouwen, vinden de deelnemers van de inspiratiesessie. “Je werkt samen met elkaar, dat moet je vooral niet juridisch dichttimmeren, dat helpt niet in zo’n fase. Zakelijk en persoonlijk vertrouwen zijn dan belangrijk. Je weet dat er hobbels en bobbels gaan komen, dan is het belangrijk dat je erop kunt vertrouwen dat je elkaar blijft vasthouden op momenten dat het moeilijk wordt”, vertelt Abbring. Dit vraagt ook wat van toezichthouders. “In hoeverre zijn ze bereid hun nek uit te stekken voor samenwerkingsvormen waarin continuïteit eigen organisatie vroeg of laat op het spel komt te staan?”, vroeg De Vijlder zich af in zijn betoog.
Samenwerking met zorgorganisaties, welzijnsorganisaties, gemeentes, bewoners en natuurlijk huurders. In de optiek van Joke Abbring staat de huurder centraal. “Dat is je vertrekpunt. De woningcorporatie is een middel, een vorm, maar het doel is de maatschappelijke opgave die je hebt. En die verantwoording is ook laten zien aan de huurders wat je doet met de kennis die je hebt opgehaald. Alleen dan kun je met elkaar constateren: creëren we ook waarde in de samenwerking? Dat is de legitimiteit van hoe je met elkaar samenwerkt.” Daarom is er bij de deelnemers behoefte aan gemeenschappelijk beleidsleren in gezamenlijk ecosysteem. “Niet alleen beleid maken, maar ook gemeenschappelijke kennisinfrastructuur inrichten”, voegt De Vijlder toe in zijn verhaal.
Instrumenten meten leefbaarheid
Het is dus belangrijk om te weten wat er speelt bij de bewoners. Abbring: “We waren het er met deelnemers over eens, dat je als bestuurder van een woningcorporatie de plicht hebt om een repertoire aan instrumenten te verzamelen om op te halen wat er leeft in een wijk of dorp. En vooral wat er speelt bij jouw huurders of bewoners”, vertelt Abbring. Een aantal (digitale) instrumenten staan in de publicatie van Snoeijs. “Je ziet dat er weer meer gekeken wordt naar woningcorporaties als het gaat over leefbaarheid”, voegt Abbring toe. “En dat is goed, want alleen met elkaar betrokkenden in wijken en dorpen kunnen we de uitdagingen waar we voor staan aan.”
Abbring hoopt dat er een vervolg komt op deze inspiratiesessie. Abbring: “Dan doe ik ook graag mee. Want nu komt de spannende vraag: hoe doen we dit dan?” Een aantal bestuurders zijn van plan om in hun eigen setting, met de maatschappelijke partners en bewoners, dit gesprek nogmaals te voeren. “Uitzoeken hoe je dit procesmatig inricht. Je komt er niet meer met proefprojecten. We moeten meer de diepte ingaan. Het is iets dat ik graag meeneem in mijn nieuwe baan als bestuurder. Nu kan ik in de praktijk brengen, waar ik bij de afgelopen jaren bij de HAN kennis over heb opgebouwd. Ik geloof hier erg in en heb zin om ermee aan de slag te gaan”, eindigt Joke Abbring.
Lees hier de terugblik naar de inspiratiesessie op de site van Raderwerk.