Krachtige Leerkring: succesvol inspelen op behoeften bewoners 

Krachtige Leerkringen werken aan creëren en zichtbaar maken maatschappelijke waarde  

“Er gebeurt van alles in een Leerkring.” In Krachtige Leerkringen werken studenten, docenten, onderzoekers en professionals samen om met vraagstukken rond zorg, wonen, welzijn en onderwijs aan de slag te gaan. Chantal Martens, senior Wijkconsulent bij Waardwonen, is aangesloten bij Krachtige Leerkring Lingewaard: “We werken samen met diverse partijen, er vinden onderzoeken plaats, we begeleiden studenten bij projecten, maar wat is de waarde hiervan voor alle betrokken partijen?”    

Dat was precies de vraag waar de Zorgalliantie antwoord op wilde. Om Krachtige Leerkring Lingewaard en Brakkenstein te helpen, heeft de Zorgalliantie de hulp van Berit Lindemann van Wisselwerkers ingeroepen. In de Leerkringen werken ze onder haar begeleiding aan het zichtbaar maken van maatschappelijke waarde. “Ze doen inderdaad veel in de Leerkringen, maar wat levert het op? In de Leerkringen richten ze zich nog veel op output: aantallen studenten die ingezet worden, type onderzoeken die gedaan worden, maar minder op outcome: ofwel het effect dat je bereikt of wil bereiken bij je doelgroep,” vertelt Berit Lindemann. “Heeft het onderzoek of project impact op het leven van de bewoner? Heeft het bijgedragen aan de leerdoelen van de studenten? Leidt het tot ander gedrag en handelen bij professionals? Hoe zie je dit terug? Dergelijke effecten werden nauwelijks in kaart gebracht, terwijl het bij maatschappelijke waarde juist ook om dit soort effecten draait.”

Waarde creëren is inspelen op lokale behoeften 

Organisaties in het sociale domein zijn in de kern gericht op het creëren van maatschappelijke waarde. Maatschappelijke waarde creëer je als je als organisatie of netwerk in staat bent om met jouw activiteiten aan te sluiten bij behoeften van je doelgroep. Bijvoorbeeld de bewoners, studenten of professionals. Berit: “Maar een behoefte is geen wens, het gaat om achterliggende lokale behoeften die van belang zijn voor bijvoorbeeld het welzijn en ontwikkeling van mensen. Dat zijn in het geval van de corporatie en de leerkring de bewoners, maar ook de professionals die er werken en de studenten die er opdrachten doen.”

Berit: “In het geval van de Leerkringen moest er eerst meer helderheid komen over de behoeften van bewoners, studenten, professionals en andere belanghebbenden. Weet je echt wat de bewoners van jouw wijk willen of nodig hebben? Welke thema’s spelen er in onze lokale context en waar liggen wat ons betreft de prioriteiten?” Een vraagstuk uit Brakkenstein was bijvoorbeeld dat ouderen niet naar buiten durven. Ze waren eenzaam, maar durfden de stap niet te zetten om op pad te gaan. “Dan kun je al snel over de onderliggende behoefte heen stappen en een bingo organiseren, maar is dat waar bewoners behoefte aan hebben? Of gaat de behoefte over mobiliteit: hoe krijg je ze in beweging?” licht Berit toe. Uiteindelijk is er in Brakkenstein meer aandacht voor ouderenparticipatie en zorg. En in Lingewaard is veel aandacht voor participatie van jongeren en het bestrijden van armoede.”

Stip aan de horizon: de ambitie Krachtige Leerkring

Na het bepalen van de behoeften hebben de deelnemers van de Leerkring met elkaar een ambitie bepaald. Deze geeft in feite weer waarom de leerkring bestaat en waar zij zich op richt.

Bijvoorbeeld bij Lingewaard is de ambitie gericht op het ‘vanuit een gedeeld beeld van Lingewaard verbeteren van de onderlinge samenwerking tussen partners om zo een vraaggericht en integraal aanbod te kunnen bieden’. “Dit om zelfregie en participatie van inwoners te vergroten, maar ook het professionele handelen van de huidige en toekomstige professional toekomstbestendig maken.” Berit: “Hoewel een ambitie abstract is geeft het wel focus. Waar zijn we wel en niet van? Het is een noodzakelijke stap om vervolgens concreter te worden in wat je wilt bereiken en hoe je dat dan gaat doen.” “Het is eigenlijk de kapstok waar je alles onder kan hangen. Of niet, omdat het bijvoorbeeld niet past bij de ambitie,” voegt Chantal toe.

Berit: “Die abstractie vinden mensen in eerste instantie lastig. Ze willen vooral doen, meteen in de activiteiten. Toch is die focus nodig om überhaupt een gedeeld beeld te hebben waar de Leerkring van is en om steeds verder af te bakenen wat je dan wilt bereiken en welke activiteiten dan relevant zijn. Chantal beaamt dat: “Het is in het begin best een abstract proces en daarmee lastig voor sommigen. Misschien ook wel doordat ze liever aan de slag gaan in de wijk, gericht op het helpen van de inwoners in de gemeente Lingewaard. Aan de andere kant zie ik absoluut de meerwaarde ervan in, we gaan gerichter samen werken.”

Concretiseren: welke waarde creëren? 

Een volgende stap is dan ook het concretiseren van die ambitie naar de gewenste effecten. Wat willen we voor of bij de bewoners bereiken als het gaat om mobiliteit of participatie? Wat willen we bij studenten zien zodat zij zich tot een toekomstbestendige professional ontwikkelen? “Hier zie je vaak dat gewenste resultaten in termen van outputs worden geformuleerd. Bijvoorbeeld: we zetten 40 studenten in dit jaar. We starten drie projecten op. Maar wát zien we dan? Als we zeggen dat ouderen meer moeten gaan participeren, hóe zien we dat dan terug? Als we dat niet scherp formuleren, zien we ook niet of we maatschappelijke effecten realiseren die aansluiten bij de ambitie en behoeften,” geeft Berit aan.

Chantal voegt toe: “Door die effecten scherper te formuleren kunnen we nieuwe projecten toetsen aan geformuleerde doelen. We kunnen met elkaar beter prioriteiten stellen, sturing geven aan projecten. En ervoor kiezen om projecten juist niet te doen of aan te passen omdat ze onvoldoende aansluiten bij de doelstellingen van de leerkring. Daarnaast, elke partij, professional, student, bewoner, heeft z’n eigen rol en als het goed is uiteindelijk ook gemeenschappelijke doelen. Goed om deze zaken met elkaar vast te stellen en aan te scherpen.”

Kritisch kijken naar projecten  

Nu de gewenste effecten in beide leerkringen meer concreet zijn wordt er ook meer gericht nagedacht over hoe deze te realiseren. De leerkring heeft aan de hand van een aantal vragen kritisch gekeken naar lopende en potentiele projecten. Wat blijven we doen, we gaan we beter doen, wat gaan we nieuw ontwikkelen en wat doen we niet meer ten einde de beoogde effecten te realiseren?

“Je merkt dat hier de complexiteit van de omgeving en de verschillende organisatiebelangen een belangrijke rol spelen. Er komt een subsidiemogelijkheid voorbij voor een project wat niet echt past bij de leerkring maar wel middelen op levert. Een lector wil onderzoek doen via jouw leerkring maar het sluit onvoldoende aan bij de ambities van de leerkring,” vertelt Berit. “Het is balanceren hoe je daar mee om gaat en voorkomt dat je niet afwijkt van hetgeen waar je met elkaar mee bezig was. Als je weet ‘waar’ de Leerkring van is, wat zij willen bereiken en het onderbouwt is, kun je er ook meer op sturen.”

Het traject loopt nog even door. Beide leerkringen verkennen nu hoe zij met elkaar sturen op de realisatie van de ambitie en doelen. Dat betekent dat zij komende tijd stappen gaan zetten in het evalueren van de waarde creatie. “In het traject proberen we daarbij steeds de logica en samenhang van het niveau van ambitie tot concrete projecten en dagelijkse activiteiten te vinden,” voegt Berit toe. “Zodat we zichtbaar maken welke mooie dingen ze in deze Leerkringen doen en waarom dat zo waardevol is.”