Kleine woningcorporaties: samenwerken met de voeten in de klei
Vaak als woningcorporaties gaan samenwerken, gaat het al snel over fuseren. Maar is samenwerking op overkoepelende thema’s of op beleidsniveau ook mogelijk? Vijf directeuren van woningcorporaties aangesloten bij het MKW platform, bezochten goede voorbeelden van eigentijdse samenwerkingsvormen en spraken daarvoor ook met de Zorgalliantie. “Door deze verkenning zie ik de toegevoegde waarde van kleine tot middelgrote woningcorporaties. Wij staan met de voeten in de klei, zijn tegelijk een supermarktmanager, vakkenvuller, caissière en administratiekracht,” vertelt Hans Vedder, directeur-bestuurder Goed Wonen Gemert.
Op het MKW platform vinden kleine en middelgrote woningcorporaties elkaar. Hier delen ze kennis en komen ze regelmatig samen om te sparren over nieuwe ontwikkelingen. De MKW-woningcorporaties zijn bedrijven met hun schaal als voornaamste gemeenschappelijke kenmerk. “Meestal werken er niet meer dan 35 fte en werken ze lokaal, in kleine kernen en dorpen,” legt Hans uit. Kleine organisatie staan dicht bij de huurders, daardoor kunnen ze snel inspelen op wat er speelt. Maar die kleinschaligheid heeft ook zijn keerzijde. Hoe blijven we, ondanks de schaal, toch hoogwaardige kwaliteit leveren? Dit vroegen vijf aangesloten woningcorporaties zich af.
Woningcorporaties: samenwerken zonder fusie
Hans: “We dachten: er moeten toch andere mogelijkheden van samenwerken zijn, dan meteen fuseren? De samenwerking tussen woningcorporaties aangesloten bij het platform is echt gericht om waarde toe te voegen voor de huurders, niet om organisatiedoelen te behalen. Je werkt vanuit een gezamenlijk belang. Thema’s die beter op te pakken zijn in grotere aantallen zijn onderwerpen binnen het platform. Je erkent elkaars kennis en kunnen. Sommige organisaties zijn beter in beleidsstukken schrijven, anderen hebben daar amper de tijd of ruimte voor. Daar vinden we elkaar.” Op de website van het platform is dan ook een digitale omgeving ingericht om (beleids)documenten te delen.
Praktijkvoorbeelden eigentijdse samenwerkingsvormen
De directeuren van vijf woningcorporaties gingen afgelopen jaar op pad om eigentijdse samenwerkingsvormen te ontdekken. Deze verkenning is een samenwerking van het platform met Stefan Cloudt, organisatieadviseur en -onderzoeker bij woningcorporaties, alsmede docent bij Tilburg University. Eerst bezochten ze neXus, een samenwerkingsverband van drie Limburgse corporaties, namelijk woningstichting Domus Roermond, Woningstichting St. Joseph Stramproy en Woningvereniging Nederweert. “We bespraken vooral hoe de drie corporaties op strategisch beleidsniveau samenwerken. Ook spraken we leden van een regionale energiecoöperatie. De samenwerking binnen deze energiecoöperatie draait op een duidelijk gemeenschappelijk belang, het ideaal bindt ze. Hierdoor zijn grote investeringen zoals de aanschaf van zonnepanelen en windmolens mogelijk. Dat samenwerken met een eenduidig gemeenschappelijk belang werkt, dat hebben we wel meegenomen.”
Klik essentieel in samenwerking
In Leiden bezochten ze Woningstichting Ons Doel, waar ze bouwen aan een netwerkorganisatie. Of zoals op de site onsdoel.nl staat geschreven: ‘In coproductie en samenwerking met huurders, huurdersorganisaties, maatschappelijke organisaties, de gemeente, grote en kleine bedrijven willen we nieuwe kansen creëren. We doen dat door te bouwen aan een netwerkorganisatie waarin de verschillende partners elkaar versterken. Vanuit de gedachte dat we het als kleine club niet allemaal zelf kunnen, maar vooral omdat we geloven dat je met een slim netwerk meer kunt bereiken.’ Hans legt uit: “Hier hoorden we dat de klik het belangrijkste is. Als er een klik is tussen de organisaties, ze allemaal het hogere ideaal voor ogen houden, niet het specifieke organisatiedoel, dan is samenwerking via een netwerk heel goed mogelijk. Ze werken dan vooral in maatschappelijke projecten en met co-creatie. Ze gaven wel als tip dat een netwerkorganisatie een lange adem nodig heeft, het kost tijd en geduld.”
De kennis van een ander gebruiken
Ook bezochten ze gemeenten in Gelderland, Brabant en Noord-Limburg. Zo maken drie gemeentes in Brabant gebruik van hetzelfde ambtelijke apparaat en 2 gemeentes in Gelderland hebben ook een ambtelijke organisatie. In Noord-Limburg wordt in 7 kernen intensief samengewerkt op het gebied van participatie, jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. Hans: “Bij kleinere kernen en gemeenten werken ze vaak op bestuurlijk niveau samen. Hier werkt het ambtelijk apparaat op bepaalde thema’s over de gemeentegrenzen heen. Zo delen ze kennis met elkaar in plaats van telkens het wiel opnieuw uit te vinden. En ze blijven verbeteren. De vraag die continue gesteld wordt is: het gaat goed maar, kan het nog beter? Kan het handiger of slimmer? Hendiger zoals ze dat zelf noemen.”
Zorgalliantie samenwerkingsformules in een netwerk
Een hoop stof om over na te denken, waar onze projectleider Wendy Kemper-Koebrugge ze graag bij begeleidde in de laatste bijeenkomst. “We hebben de bezochte praktijkvoorbeelden gereflecteerd en zijn in gesprek gegaan met de Zorgalliantie over eigentijdse samenwerkingsvoorbeelden. Eén van de voorbeelden die zij aandroeg waren de leernetwerken.”
Er zijn verschillende manieren om samen te werken in netwerken, die de Zorgalliantie heeft uitgewerkt in het boekje ‘Uit de hoek komen, samenwerkingsformules in een netwerk’. In het gesprek kwam het verschil naar voren tussen een kennisnetwerk waarin je uitwisselt, een implementatienetwerk waarin je samen iets implementeert (en elkaar ook aanspreekt op de kwaliteit van de implementatie) en een leernetwerk waarin het samen leren centraal staat.
De eerste stap is in je netwerk helder te maken welk doel je nastreeft. Al deze netwerkvormen vragen iets van deelnemende organisaties. Waar een kennisnetwerk nog vrijblijvend kan zijn, is een implementatienetwerk dit juist niet. De Zorgalliantie kiest voor een leernetwerk, waarin je samen projecten opzet om in te leren, maar organisaties zelf verantwoordelijk blijven voor implementatie in hun organisatie.
Krachtige Leerkring: laagdrempelige instap
Deze leernetwerken krijgen bij de Zorgalliantie vorm in Krachtige Leerkringen, waar inwoners, professionals, organisaties, gemeenten, studenten, onderzoekers en docenten samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken. “Leerkringen zijn vrijblijvend en laagdrempelig, je kunt gemakkelijk instappen met een vraagstuk,” ziet Hans. “We willen ook zeker meer samenwerken met de Krachtige Leerkring Gemert.”
Zo is Goed Wonen Gemert betrokken bij het project Elsendorp (‘small village, great people’), een krachtige kern met 1100 inwoners. Het dorp met haar dorpsbelangenorganisatie wil groeien en aantrekkelijk blijven. Ze werken hierin samen met de gemeente, Goed Wonen Gemert en HAN studenten van de minor Stad en Land, die onderzoeken hoe het dorp met creatieve oplossingen aantrekkelijk blijft voor haar inwoners, jong én oud.
Sowieso ziet Hans de Zorgalliantie als een goede partner. “Het laagdrempelige karakter van de Zorgalliantie en het samen grote thema’s aanpakken, dat is iets wat mij erg aanspreekt,” vertelt Hans. “Thema’s zoals nieuwkomers en armoede zijn veelomvattend, maar bij de Zorgalliantie kijken ze naar het doen van kleine stappen met het oog op de lange termijn.” Ook waardeert hij dat hij kan instappen wanneer een thema hem interessant lijkt. “Bij veel netwerken gaat het om de wederkerigheid, als je ergens aan gaat werken is het de bedoeling dat je zelf ook de nodige kennis meeneemt. Bij de tribune-activiteiten van de Zorgalliantie kun je ook aanhaken om te luisteren, om verdieping te zoeken op een thema waar je nu nog niet veel mee te maken hebt. Dat is prettig voor kleinere organisaties.”
Lokaal samenwerken is een gegeven
Goed Wonen Gemert is werkzaam in één gemeente. “We zijn tot onze partners “veroordeeld”, samenwerken is een gegeven. Het is dan soms lastig om op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid samen te werken. Zeker als woningcorporatie en gemeente is op dat gebied winst te halen. Als we dezelfde informatie krijgen, weten hoe besluitvorming tot stand is gekomen, meegenomen worden in beslissingen, dan kunnen wij ook beter aansluiten bij de bestuurlijke ambities.”
De vijf directeuren schrijven nu een essay over de geleerde lessen rondom eigentijdse samenwerkingsvormen. “Het gaf veel energie om even stil te staan, te leren van goede voorbeelden en stappen te zien om zaken aan te pakken! Door deze verkenning zie ik de toegevoegde waarde van kleine tot middelgrote woningcorporaties. Door samenwerken vinden we antwoorden op vraagstukken en weten we toegevoegde waarde te creëren voor de huurders. En dat is waar je het voor doet.”
Hans Vedder sprak onlangs ook met HAN Kenniscentrum Publieke Zaak over grensontkennend samenwerken als woningcorporatie. Lees dit artikel op de blog van het kenniscentrum.